Vanuit de in 2008 vastgelegde Europese Richtlijn betreffende afvalstoffen zijn alle EU-lidstaten verplicht afvalbeheerplannen en afvalpreventieprogramma’s vast te stellen. Volgens de richtlijn moeten deze elke zes jaar geëvalueerd en getoetst worden. Zo is Nederland ondertussen bij het derde afvalbeheerplan aangekomen: het Landelijk Afvalbeheerplan 3. Deze zou eind 2023 aflopen, maar er komt hierna geen vierde versie. Er komt namelijk een nieuw, ambitieuzer plan: het Circulair Materialenplan 1. Wat houden deze wetgevingen precies in, en wat gaat er veranderen? Lees snel verder voor meer informatie.
In dit artikel:
Wat? Een beleidskader voor omgang met grondstoffen
Het huidige Afvalbeheerplan - LAP3 - bestaat uit een beleidskader waar de Nederlandse afvalbeleid doelstellingen en beleid voor afvalbeheer en afvalpreventie in staan. Denk hierbij aan beleid voor inzamelen, recyclen en verbranden, maar ook beleid rondom de relatie tot de circulaire economie en vergunningverlening. Vervolgens is het beleidskader toegepast op 85 afvalstromen. Deze sectorplannen bevatten meer informatie over hoe het beleidskader toegepast wordt op de afvalstroom. Dit gaat van huishoudelijk afval en batterijen tot aan asfalt en destillatieresidu.
Vanuit de Europese Unie is er al sinds de jaren ‘70 wetgeving over afvalstoffen. In eerste instantie werd ervan uitgegaan dat alles uiteindelijk afval zou worden. Dus het beleid was zo ingericht om de schadelijke effecten op mens en milieu zo klein mogelijk te houden. Zo was de belangrijkste taak voor overheidsinstanties om ruimte voor stortplaatsen en verbrandingsinstallaties te vinden (bron: DRIFT). Over de jaren heen is de focus verlegd van alle producten als afvalstof, naar producten als belangrijke grondstoffen die we moeten behouden. LAP 1 en 2 hebben laten zien dat er een verschuiving van focus is van praktijken lager op de R-ladder (zoals storten) naar praktijken die hoger op de R-ladder zitten (zoals verbranding met energieterugwinning en recycling). De afgelopen jaren is het steeds duidelijker geworden dat de aarde niet oneindig kan voorzien in materialen. Daarnaast zijn er sociaal-economische trends zoals toenemende bevolkingsgroei en klimaatverandering waardoor het nog belangrijker wordt om dit aan te pakken.
Daarom wordt er nu een Circulair Materialenplan geïntroduceerd waarbij de focus komt te liggen op het realiseren van een circulaire economie. Dit betekent dat het CMP1 wetten gaat bevatten die gericht zijn op circulaire omgang met grondstoffen door deze hoger op de R-ladder te krijgen. Concreet betekent dit dat de voorkeur wordt gegeven aan preventie: zoveel mogelijk grondstofverbruik voorkomen. Daarna wordt hergebruik en als laatste recycling aangemoedigd. Daarnaast moet er een degelijke juridische basis voor het CMP komen. Dit betekent dat het CMP niet een op zichzelf staand instrument moet worden, maar verankerd wordt in andere wet-en regelgeving zoals de Wet Milieubeheer. Ook zullen bedrijven die technieken ontwikkelen voor hoogwaardige verwerking van producten en materialen beter worden ondersteund dan in het huidige LAP beleid. Zo wordt de minimumstandaard voor de verwerking van een afvalstroom versneld opgehoogd als er een veelbelovende nieuwe verwerkingsmethode is, zodat de techniek sneller toegepast kan worden.
Waarom? Voor een veilige en toekomstbestendige leefomgeving
In de Europese Green Deal zijn doelstellingen vastgelegd die moeten leiden tot de ultieme doelstelling van een volledig circulaire economie in 2050. In 2020 kwam in een rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving naar voren dat, hoewel Nederland koploper is betreffende het gebruik van gerecyclede materialen, we er nog zeker niet zijn. Zo bestond volgens het onderzoek slechts 13% van het totale materiaalgebruik uit gerecycled materiaal en werd er maar een klein percentage van beschikbare financiële overheidsmiddelen gebruikt voor circulaire initiatieven door bedrijven (bron: Planbureau voor de Leefomgeving).
Daarom is het van belang om stappen te maken naar een circulaire economie door te focussen op preventie, hergebruik en recycling.
Afvalbeleid draagt aanzienlijk bij aan de transitie naar een circulaire economie, en dus duurzamer gebruik van materialen. Afvalscheiding zorgt er namelijk voor dat materialen niet na 1 keer afgedankt worden, maar in circulatie blijven zodat er geen nieuwe materialen gebruikt hoeven te worden. Zie ook onze factsheet over waarom afval scheiden.
De cijfers 🎣
Wist je dat de huidige wereldeconomie voor maar 7,2% circulair is? Dit was 9,1% in 2018, en 8,6% in 2020 (bron: Circularity Gap Report 2023). In Nederland zijn we met 24,5% koploper in de race naar circulariteit! Met aanpassingen, voornamelijk in de landbouw-, bouw-, fabricage- en energiesector, kunnen we dit verhogen naar maar liefst 70% (bron: Circularity Gap Report the Netherlands).
Ben jij verantwoordelijk voor het afvalbeheer op jouw kantoor, misschien ook in jullie bedrijfsrestaurant? Werk je voor een zorginstelling of op het distributiecentrum van een ecommerce-bedrijf? Hieronder zie je wat de LAP3 en CMP1 betekenen voor jouw organisatie.
Vanaf 28 december 2017 met een wijziging in maart 2021. LAP3 zou in de eerste instantie tot en met 2023 gelden, maar het CMP1 is nog niet compleet. Daarom wordt de looptijd van LAP3 uitgesteld 📅
Voor wie? 🏢 in LAP3 staat onder andere wetgeving over het scheiden van bedrijfsafval. Deze wetgeving geldt voor bedrijven in iedere sector. Echter, welk bedrijfsafval jij specifiek moet scheiden hangt af van 3 factoren:
Praktische tip 🗑️
Voor een gemakkelijk overzicht over jouw situatie vul je de afvalwijzer voor bedrijven in die is opgesteld door Rijkswaterstaat en KvK.
Hieronder staan twee voorbeelden: de eerste is voor een zorginstelling, en de tweede is voor een distributiecentrum.
De streefdatum is 1 januari 2025 📅
Het is nog onzeker hoe de invulling van deze wetgeving eruit gaat zien, dus er zijn nog geen aanwijzingen hoe je aan het CMP beleid voldoet en voor welke bedrijven dit gaat gelden.
Wel zijn er een aantal aanwijzingen gegeven over de gebieden waar het CMP zich op gaat richten. Ten eerste is dat op grondstofgebruik en het in circulatie houden van afval/materialen. Zo zal het CMP meer richtlijnen bieden om dit toe te passen bij vergunningverlening om zo innovatie te stimuleren (bijvoorbeeld producten maken uit reststromen).
Ten tweede zullen de sectorplannen uit het LAP vervangen worden door ketenplannen per afvalstroom. Waar de sectorplannen in LAP3 alleen maar ingingen op de weggooifase van een materialenstroom, wil het CMP1 breder gaan kijken naar de hele keten en alle fases, van ontwerp tot en met de afvalfase. Het is niet mogelijk om de 85 sectorplannen in het huidige LAP in het CMP1 per materiaalstroom uit te werken. In plaats daarvan worden er 7 afvalstromen geprioriteerd om te verwerken in CMP1: beton, hout, kunstgras, papier en karton, textiel en zonnepanelen. Dit zijn stromen met maatschappelijke en politieke aandacht, een bepaalde omvang/volume, of waarbij aangesloten kan worden bij al geldend beleid.
Ten derde wordt met het CMP de minimumstandaard waaraan innovatieve verwerkingsmethodes moeten voldoen verbeterd zodat dit ondersteunend in plaats van hinderend zal werken voor circulair gebruik van materialen.
Op de website van de Rijkswaterstaat kun je alles vinden over LAP3 en CMP1