Waarom circulair in 2050 veel te ver weg is (en dichterbij kan)
Hoe Europa sneller circulair wordt met meer producentenverantwoordelijkheid.
Europa moet circulair zijn in 2050. Dat is het doel van het Green Deal actieplan van de Europese Unie. Op zich een heel belangrijk streven, maar dat jaartal kan beter! Onze CEO Joost Kamermans vindt 2050 nog veel te ver weg en ziet liever nu al maatregelen ingaan. Lees hier waarom hij pleit voor versnelde producentenverantwoordelijkheid.
Joost Kamermans is mede-oprichter en CEO van Seenons
1. Europa circulair in 2050. Wat houdt dat in?
Joost: “Het is eigenlijk heel simpel: als we grondstoffen blijven uitputten zoals we dat nu doen, hebben we in totaal 3 aardes nodig. Maar we hebben er maar één, onze grondstoffenvoorraad is eindig.
Daarom heeft de EU de Green Deal opgesteld met een pakket maatregelen om Europa klimaatneutraal te maken in 2050. Een van de belangrijkste doelen daarvan is om een circulaire economie te worden. Dat kunnen we bereiken door duurzamer te gaan produceren en consumeren, en grondstoffen te hergebruiken.
Daar komt ook veel afval bij kijken. We produceren in de EU jaarlijks ruim 2,5 miljard ton aan afval, evenveel als 20,8 miljoen vuilniswagens vol. In haar circulaire beleid probeert de EU landen daarom te stimuleren om minder afval te verbranden en te storten.”
2. Een circulaire economie dus, waarom is dat nodig?
“Het was altijd al onlogisch dat we op grote schaal materialen importeren, om die vervolgens heel kort te gebruiken en dan te verbranden. Dat is in eerste instantie ecologisch een slecht idee, omdat het leidt tot vervuiling en CO2-uitstoot.
Sinds kort is duidelijk geworden dat de lineaire economie ook vanuit economisch oogpunt zeer onverstandig is. Europa is sterk afhankelijk van materialen uit landen buiten ons continent. Grondstoffenschaarste, geopolitieke spanningen en lange aanvoerketens maken de Europese economie kwetsbaar. De oorlog in Oekraïne maakt dat pijnlijk duidelijk.
Daarbovenop zien we nu de gevolgen van klimaatverandering op onze voedselvoorziening, watervoorziening en op de logistieke capaciteit van onze de binnenwateren waarin het commerciële verkeer nu in de problemen komt door de lage waterstand (door droogte).
Het is evident dat er maar één manier is voor Europa om haar welvaart op de lange termijn te behouden en tegelijk het continent bewoonbaar te houden. En dat is de route naar een circulaire economie.”
3. Dat belang van een circulaire economie ziet de EU dus ook. Maar jij zegt: 2050 is nog veel te ver weg. In welk opzicht?
“De negatieve effecten van de lineaire economie spelen nu! De prijzen van grondstoffen zijn gigantisch gestegen, de droogte zorgt nu voor waterproblemen, de geopolitieke spanningen komen steeds dichter bij. Kijk alleen al naar Oekraïne of de boerenprotesten.
De doelen van de EU zijn geformuleerd door mensen uit de politiek die al lang en breed met pensioen zullen zijn in 2050. Het is in zekere zin een vorm van ‘kicking the can down the road’: het niet willen nemen van harde maatregelen nu, maar de echte actie bewaren voor generaties die komen.
Maar hoe langer we doorgaan met het verbranden van grondstoffen op grote schaal, des te groter de schaarste en andere spanningen zullen worden.
Daarom willen we bij Seenons nu actie.”
4. Wat moeten we dan anders of meer doen in Europa?
“We moeten allereerst inzetten op het hergebruiken en repareren van eindproducten. Voor kleine gesloten ketens zoals van een bekertje op een festival is dat bij uitstek de meest duurzame en op de lange termijn ook rendabele manier om een circulaire economie te verwerkelijken. En je ziet producenten daar nu ook initiatief in nemen, zoals Bever met hun recyclingstraat voor kleding.
Maar hergebruik of reparatie is niet voor alle materialen mogelijk. Voor voedsel is het bijvoorbeeld lastiger te realiseren door strenge regelgeving rondom hygiëne.
Daarom zeg ik: EU, breid de producentenverantwoordelijkheid snel uit naar alle ketens. Door producenten verantwoordelijk te maken voor de volledige keten van materialen die ze op de markt brengen, ontstaat het belang om een product circulair te ontwerpen.”
5. Oké, de producentverantwoordelijkheid uitbreiden naar meer producten. Hoe werkt dat?
“Met producentenverantwoordelijkheid bereiken we dat producenten ook verantwoordelijk zijn voor het afvalbeheer van de producten die ze op de markt brengen. Zoals nu al het geval is voor batterijen of plastic verpakkingen – denk aan statiegeld.
Het probleem van de afvalbranche is namelijk dat die problemen oplost aan het einde van de keten, maar om tot een circulaire economie te komen moet de gehele keten samenwerken.
Wanneer producenten zelf hun materialen weer van de markt af moeten halen, ontstaat het belang om andere, herbruikbare materialen te gebruiken. Dan wordt het ook interessant om producten zo te ontwerpen ze überhaupt gerepareerd en gerecycled kunnen worden.
Vroeger gingen we eigenlijk precies zo met de keten om. Mijn moeder vertelde dat ze in de jaren ‘60 op de boerderij waar ze is opgegroeid amper afval hadden, want het organische afval ging over het land en kleding werd gerepareerd. Het ontwikkelen van wegwerpproducten is een trend van de laatste 60 jaar.”
6. Is verantwoordelijkheid krijgen voor het afval dat je produceert dan de juiste prikkel? Werkt het echt?
“Ja, wel als we de producentenverantwoordelijkheid snel verruimen naar meer productgroepen en de wetten zo schrijven dat producenten er belang bij hebben dat ze hun producten aan het einde van de keten weer terugkrijgen. Dan zal de markt in een mum van tijd haar best doen om dat voor elkaar te krijgen.
Stel, jij brengt als fabrikant jaarlijks voor 200 ton aan plastic verpakkingen op de markt. Volgens producenten- verantwoordelijkheid dien je dan vervolgens weer 200 ton gerecycled plastic van de markt af te kopen om het jaar daarna nieuwe verpakkingen mee te produceren. Zo heb je er als producent belang bij dat er voldoende kwaliteit gerecycled plastic beschikbaar komt, zodat je eigen productieketen betaalbaar blijft.
Idealiter werken fabrikanten steeds meer samen om ervoor te zorgen dat er standaard materialen worden gebruikt voor dezelfde producten. Het statiegeldsysteem voor PET-flessen is een mooi voorbeeld van zo’n samenwerking van verschillende producenten als reactie op wetgeving. Het heeft een succesvol systeem gecreëerd dat leidt tot materialen van hoge kwaliteit die veelvuldig kunnen worden gerecycled.
We zouden voor alle belangrijke sectoren een zelfde systeem van samenwerking tussen producenten moeten opzetten. Dan kunnen we die circulaire doelen van 2050 flink naar voren halen.
Het momentum lijkt er te zijn bij zowel de consument, de overheid, als de producent. Maar iemand moet de eerste stap zetten. De consument kan niet oneindig meer betalen, de producent kan niet als enige in de markt duurzamer produceren en duurder uit zijn dan de concurrentie, en de overheid kan enkel maatregelen nemen die door consumenten worden gesteund.
Laat dat laatste nou net het geval zijn: het draagvlak voor meer actie van overheden voor een circulaire economie is er. Snel uitbreiden dus die producentenverantwoordelijkheid!”
Dit is een expert-blog geschreven door Joost Kamermans, mede-oprichter en CEO van Seenons, het circulaire afvalplatform