Contact

Right to Repair: van repareren de norm maken door consumenten meer rechten op het gebied van reparatie te geven

20 min

Onder de huidige wetgeving is het makkelijker en vaak voordeliger om spullen te vervangen dan om ze te repareren. Dit resulteert in zo’n 35 miljoen (!) ton aan afval door items zoals vaatwassers, televisies en mobiele telefoons weg te gooien terwijl deze nog prima gerepareerd kunnen worden en zo langer gebruikt kunnen worden (bron: Europese Commissie), dit is ongeveer net zoveel als het gewicht van 408,5 duizend NS Intercity Direct treinstellen. Het resultaat: een zeer negatieve impact op het klimaat. Zo zorgt dit voor een jaarlijks verlies van 30 miljoen ton aan grondstoffen en een uitstoot van broeikasgassen van 261 miljoen ton in de EU (bron: Europese Commissie). De Right to Repair (R2R) Directive wilt hier verandering in brengen. Lees snel verder wat deze nieuwe wetgeving inhoudt.

In dit artikel:

Right to repair Directive: wat en waarom?


Wat?
Wetten om van repareren de norm te maken

Het wetsvoorstel dat op 22 maart 2023 door de Europese Commissie uitgebracht werd, is gefocust op het repareren van consumentengoederen. Zo moet het gemakkelijker en goedkoper worden voor consumenten om hun spullen te repareren in plaats van vervangen. Ook voor bedrijven zijn er voordelen, bijvoorbeeld dat de reparatiesector een boost krijgt door de toenemende vraag vanuit consumenten en op deze manier producenten en verkopers de prikkel geeft om duurzame bedrijfsmodellen te ontwikkelen. 


Waarom?
Hoger op de circulariteit ladder met reparatie

Zoals omschreven in de inleiding zorgt het weggooien van repareerbare consumentengoederen voor een negatieve milieu-impact. Specifiek leidt het vroegtijdig weggooien van deze producten tot een jaarlijkse toename in afval van 35 miljoen ton, uitstoot van broeikasgassen van 261 miljoen ton en grondstofgebruik van 30 miljoen ton. Dit kan niet worden volgehouden op de lange termijn. Zeker de grondstoffen waaruit elektronische apparatuur bestaat, zoals goud, koper en kobalt, zijn kostbaar en worden steeds schaarser. Daarom is het belangrijk om meer stappen te zetten op de circulariteitsladder zodat er duurzamer met grondstoffen wordt omgegaan.  

Zo werkt deze Directive werkt mee aan de doelen die in de Europese Green Deal gesteld zijn door bijvoorbeeld het afval te verminderen, broeikasgasuitstoot te verminderen en uiteindelijk om een volledig circulaire economie in 2050 te realiseren. Meer informatie over deze overkoepelende wetgeving en doelen vind je op deze pagina. 

Samengevat krijgen consumenten meer rechten en instrumenten als het op reparatie aankomt. Duurzaam, zo verminderen we de afvalberg! Want reparatie (Repair) is een hogere stap op de R-ladder.

Wist je dat… 🧾

Wist je dat Nederland als eerste Europese land een register voor erkende reparateurs heeft opgezet: het Nationaal Reparateursregister. Hier kunnen consumenten reparatiebedrijven vinden die voldoen aan de eisen van de Erkenningsregeling reparatiebedrijven consumentenelektronica. De eerste versie van dit register is op 20 april 2023 gelanceerd en is een initiatief van Techniek Nederland en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat i.s.m. Centraal Register Techniek.

 

Inhoud van de Right to Repair

In het wetsvoorstel zijn verschillende wetten aangedragen die we hieronder uitleggen.

Reparatie bevorderen

Concreet houdt het recht op reparatie in dat als een product stuk gaat binnen de wettelijke garantieperiode, verkopers reparatie aan moeten bieden. De wettelijke garantieperiode kan tussen de 5 en 10 jaar zijn, afhankelijk van het type product waar verschillende reparatievoorwaarden zijn gesteld in andere, al geldende, rechtshandelingen. 

Als het defect buiten de wettelijke garantieperiode valt of wanneer het product niet meer functioneert door slijtage (beschadigingen of achteruitgang als gevolg van normaal gebruik), dan moeten consumenten makkelijke en goedkopere opties hebben om producten te laten repareren die technisch nog steeds te repareren zijn. Dit is wat Fairphone nu al doet door een modulaire smartphone aan te bieden. Deze kun je zelf repareren wanneer er een onderdeel stuk gaat. 

Echter, er hangt een grote maar aan deze regels. In het wetsvoorstel staat namelijk een uitzondering: wanneer het defect binnen de wettelijke garantietermijn valt én reparatie duurder is dan vervangen hoeft de verkoper geen reparatie aan te bieden. 

Informatie over repareren

In de nieuwe Richtlijn hebben producenten de verplichting om consumenten te informeren over reparaties. Dit moet onder andere worden ingevuld met een online reparatieplatform dat partijen zoals consumenten, reparateurs en verkopers met elkaar in contact kan brengen (zie het Nationaal Reparateursregister voor Nederland). Bovendien mogen consumenten bij reparateurs een Europees reparatie-informatieformulier opvragen. Hierop wordt onder andere beschreven wat het defect is, welke reparatie de reparateur voorstelt, de prijs voor de reparatie en de geschatte tijd die de reparateur nodig heeft om het defect te maken. Als laatste komt er een Europese kwaliteitsnorm voor reparatiediensten. Op deze manier wordt de markt transparant gemaakt en kan je als consument de beste vergelijking maken.

Wanneer gaat de nieuwe regelgeving gelden? 📅

Op dit moment ligt het wetsvoorstel bij het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie zodat die er feedback op kunnen geven. Het is daarom nog onduidelijk wanneer de Right to Repair Directive precies in werking gaat treden, maar er wordt nu uitgegaan van 2024.

Voor welke klantsegmenten geldt deze richtlijn? 

De verplichtingen die in de richtlijn zijn opgesteld, gelden voor producenten van consumptiegoederen. De producten die daar tot nu toe onder vallen zijn huishoudelijke wasmachines en huishoudelijke was-droogcombinaties, huishoudelijke vaatwassers, koelapparaten, elektronische displays, lasapparatuur, stofzuigers en servers en gegevensopslag. De EU wil de lijst aan consumptiegoederen waar de richtlijn voor gaat gelden uitbreiden. Zo hoopt ze binnenkort ook smartphones en tablets toe te kunnen voegen.

Verwachte effecten van de nieuwe reparatierechten

Het recht op repareren heeft effecten op verschillende stakeholders. Consumenten zullen sneller kiezen voor reparatie, dit leidt ertoe dat producten langer gebruikt worden, dus duurzamere keuzes maken en flinke financiële besparingen realiseren. Zo wordt berekend dat de totale besparingen over de komende 15 jaar 176,5 miljard euro zijn voor consumenten. 

Voor het milieu is berekend dat er over 15 jaar een reductie plaatsvindt van totaal 18,5 miljoen ton broeikasgasuitstoot, 1.8 miljoen ton grondstofwinning en 3 miljoen ton afval. 

Als laatste zullen de reparatierechten een boost voor de reparatiesector betekenen. Bijvoorbeeld door een netto toename in banen in die sector. Concreet wordt verwacht dat verkopers en producenten over 15 jaar €15,6 miljard besparen door producten te repareren in plaats van deze gratis te vervangen. Daarnaast zal de groei en investering in diezelfde tijdspanne toenemen met €4,8 miljard.

Bron: Europese Commissie

Kritiek op wetsvoorstel

Vanuit de industrie klinkt ook kritiek op het huidige R2R voorstel.

Bijvoorbeeld vanuit RREUSE. Dit is een internationaal netwerk voor sociale ondernemingen die actief zijn in de circulaire economie. Zij zegt dat het plan ambitie mist. Zo zou het plan niets oplossen omdat het niet het onderliggende probleem aanpakt. Op het moment hebben fabrikanten namelijk een monopolie op reparatie, en is er oneerlijke concurrentie met onafhankelijke reparatiebedrijven en sociale ondernemingen die actief zijn in refurbishment. Hier staat niets over in de R2R Directive, wat ertoe zal leiden dat het meer toegankelijk en betaalbaar worden van reparatie niet gehaald wordt. Concreet missen ze een vereiste om de betaalbaarheid van reserveonderdelen te waarborgen en een verbod op reparatie beperkingen en geplande verouderingspraktijken. Dit resulteert in een gemiste kans om fiscale en financiële prikkels te promoten via bijvoorbeeld BTW-verlagingen en repareer vouchers (bron: RREUSE). 

Een andere kritische blik wordt gegeven door de Right to Repair Coalition. Zij delen de visie dat het huidige plan niet heel ambitieus is in de zin dat betaalbare reparatie realiteit wordt. De huidige regels die zijn voorgesteld richten zich vooral op het verplichten van producenten tot reparatie diensten. Echter, dit pakt niet het probleem aan van de betaalbaarheid en toegankelijkheid voor consumenten. In het huidige voorstel staat dat de verkoper geen reparatie hoeft aan te bieden als het defect binnen de wettelijke garantietermijn valt én reparatie duurder is dan vervangen. Hier worden grote problemen voorzien want dit zal dus betekenen dat repareren maar in een zeer klein aantal gevallen zal plaatsvinden. Daarnaast is het niet duidelijk welke partij moet beoordelen of een reparatie goedkoper is dan vervanging en is ook niet duidelijk via welke methodologie dit bepaald moet worden (bron: Right to Repair Coalition). 

Samenvattend is er nog veel kritiek op het huidige voorstel van de R2R Directive. Dit komt voornamelijk doordat het erg gericht is op de fabrikanten en verkopers, en daardoor maar een klein deel van de reparatiegevallen aanpakt. Voor een universeel recht op repareren moeten ook onafhankelijke reparatiebedrijven en -diensten erbij worden betrokken, zodat er een universeel R2R Directive gaat gelden die werkelijk impact maakt voor een circulaire economie.

Meer weten over nieuwe afvalwetgeving?

Blijf op de hoogte

Ontvang Zero Waste tips in je inbox