De maatregelen vanuit de Nederlandse overheid en de EU zijn ambitieus, dat zien wij graag! Er komt veel nieuwe wet- en regelgeving aan om klimaatverandering tegen te gaan en in 2050 een volledig circulaire economie te hebben.
Als je jouw organisatie toekomstbestendig wil maken, is het dus belangrijk om voorbereid te zijn op die aankomende wetgeving - bijvoorbeeld op de richtlijnen voor rapporteren over circulariteit (CSRD) of voor hoe je omgaat met bedrijfsafval (SUP en LAP3).
Hoe bereid je je goed voor? In dit artikel laten we je zien aan welke wet- en regelgeving rondom circulariteit, duurzaamheid en afvalbeheer jouw organisatie in 2023 moet voldoen.
In dit artikel:
Het is het doel van de Europese Unie om in 2050 een volledig circulaire economie te zijn. Dat is nodig:
Daarom volgt ook de Nederlandse overheid met het Rijksbrede programma circulaire economie. Dat nationale plan bestaat uit een heel aantal maatregelen om die circulaire doelen voor 2050 te behalen – en zo snel mogelijk circulair te worden.
In een circulaire economie gebruiken we grondstoffen efficiënter en zorgen we dat de producten en materialen die we wél gebruiken hun waarde zoveel mogelijk behouden. Zo is er eigenlijk geen afval.
Is er überhaupt een verschil, kun je je afvragen. De meeste wetgeving die in Nederland geldt, komt vanuit de EU. Echter, het ligt aan het type besluit vanuit de EU hoe deze vertaald is naar Nederlandse wetgeving. De twee meest voorkomende besluiten in de afvalwetgeving zijn de verordening (regulation) en richtlijn (directive).
Een verordening is bindend in al haar onderdelen en geldt rechtstreeks voor alle lidstaten. Er zijn dus geen verschillen tussen de lidstaten hoe dit toegepast wordt, en het wordt niet omgezet in nationale wetgeving. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de verordening over roamingtarieven die in de gehele EU hetzelfde is. Een ander voorbeeld van een verordening is REACH. Dit gaat over de productie van en handel in chemische stoffen.
Een richtlijn bevat wetten die in nationale wetgeving omgezet moeten worden. Deze is bindend ten aanzien van resultaten die bereikt moeten worden. Lidstaten zijn dus verplicht hun wetgeving zo aan te passen dat het doel van de richtlijn bereikt wordt, maar hebben zelf de ruimte om hier vorm aan te geven. Een voorbeeld hiervan is de Single-use Plastics richtlijn. In deze richtlijn staat o.a. dat lidstaten maatregelen moeten nemen om een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid te bewerkstelligen voor bepaalde producten die plastic bevatten. In de Nederlandse wetgeving zijn in het Besluit beheer verpakkingen 2014 meerdere wetten vastgesteld om dit te realiseren. Bijvoorbeeld in Artikel 15f staat dat (1) producenten de kosten moeten dekken van bewustmakingsmaatregelen over het effect van wegwerpplastic en (2) de producent de kosten moet dekken van het opruimen van zwerfafval dat die verkoopt in Nederland.
Welke wetgeving uit Europa en Nederland is van belang voor de manier waarop jouw organisatie grondstoffen gebruikt en met afval omgaat?
Wat is het?
Het Landelijk Afvalbeheerplan 3 – of LAP3 – is eigenlijk geen wet, maar een beleidskader: een kader voor Nederlands beleid rondom het voorkomen en beheren van afval.
Het geeft in grote lijnen het beleid weer om duurzamer met afval, of grondstoffen, om te gaan en zo de overgang naar een circulaire economie mogelijk te maken.
Bijvoorbeeld:
📅 Sinds: eind 2017
Per 1 januari 2025 wordt LAP3 volgens de planning opgevolgd door een nieuw, ambitieuzer plan: het CMP1, Circulair materialenplan. Het grootste verschil tussen deze twee wetgevingen is dat het CMP1 meer gericht is op de transitie naar de circulaire economie. Goed afvalbeheer blijft de focus. Echter, er wordt in het CMP1 meer nadruk gelegd op meer circulaire verwerkingsmethoden zoals reduce, reuse en recycle.
✅ Hoe voldoe je eraan?
Een van de regels die het Landelijk Afvalbeheerplan wel bevat, is dat bedrijven en organisaties hun bedrijfsafval moeten scheiden als het LAP dat aangeeft.
Of en wanneer je bedrijfsafval moet scheiden, hangt af van 3 factoren:
👉 Lees hier ons volledige artikel over LAP3
Wat is het?
SUP staat voor de Single-Use Plastic Directive, een Europese richtlijn om het gebruik tegen te gaan van artikelen die gemaakt zijn van plastic voor eenmalig gebruik – ook wel wegwerpplastic genoemd.
Het doel is om de plastic soep en andere milieuvervuiling door plastic zwerfafval te bestrijden: de SUP-wetgeving gaat namelijk vooral over de 10 plastic producten die het meest gevonden worden op Europese stranden – denk aan plastic drinkflesjes, wegwerpbekers (bijvoorbeeld voor koffie to go), wegwerpborden en plastic bestek.
📅 Vanaf: sinds 2021 met nieuwe regels vanaf 1 juli 2023 en 1 januari 2024
✅ Hoe voldoe je eraan?
De SUP-richtlijn bestaat uit een aantal maatregelen - van een verbod op bepaalde plastic producten tot meer verantwoordelijkheid voor producenten.
Dit zijn de 2 belangrijkste onderdelen als het gaat om wegwerpplastic op de werkvloer:
🕵️ ℹ️
Op zoek naar praktische tips om aan de SUP-wetgeving te voldoen? Of naar uitzonderingen? Lees hier alles over de SUP reductiemaatregelen op wegwerp plastic en hier over de aanvullende SUP wetgeving. Vul ook de regelhulp op deze website in om te zien voor jouw specifieke situatie hoe je voldoet aan de SUP-richtlijn.
Wat is het?
De Packaging and Packaging Waste Directive (PPWD) heeft sinds 1994 al meerdere revisies ondergaan, echter is er in november 2022 een wetsvoorstel gedaan voor een ambitieuze en circulaire revisie. Zoals de naam suggereert slaat de wetgeving op verpakking en verpakkingsafval. Waar het eerst een richtlijn was (Directive), staat in het nieuwe wetsvoorstel dat ze er een verordening (Regulation) van willen maken. Dit betekent dat het een bindende rechtshandeling wordt in plaats van een rechtshandeling die lidstaten zelf met wetgeving in mogen vullen. Dus geen PPWD meer, maar PPWR. Op deze manier wordt harmonisatie van de verpakkingsregels tussen lidstaten bevorderd en is er dus een ‘level playing field’. In de wet zelf verandert er ook het een en ander. Zo is er meer focus op de waste hierarchie (zie R-ladder) met de nadruk op preventie, hergebruik en navulling en recycling.
Voor wie geldt het?
De PPWR geldt voor alle verpakkingen en verpakkingsafval, ongeacht de afkomst en het gebruik. Voor bepaalde marktdeelnemers gelden nog aanvullende verplichtingen. Zie het wetsvoorstel voor specifieke informatie hierover (Artikel 13 t/m 18).
📅 Vanaf wanneer
De nieuwe wetgeving past een geleidelijke aanscherping toe. Dit betekent dat de regels stapsgewijs aangescherpt zullen worden. Bijvoorbeeld eerst een doel voor 2030, dan voor 2040 enzovoorts. Op het moment wordt het wetsvoorstel van feedback voorzien door het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie. De exacte datum waarop de PPWR in werking treedt hangt af van wanneer de verschillende organen het met elkaar eens zijn.
👉 Lees hier ons volledige artikel over PPWR
Wat is het?
De uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV) is geen nieuwe wetgeving, maar bestaat al een langere tijd. Het houdt in dat producenten langer dan de verkoopfase verantwoordelijkheid dragen voor de producten die ze op de markt brengen. Dit betekent dat producenten dus ook zorg moeten dragen voor de eindfase van het product. Zo wordt de negatieve impact op het milieu verminderd. UPV regelingen bevatten onder andere doelstellingen voor hergebruik en recycling, verplichting tot het verzorgen van innamesystemen en verslaglegging over producten die in handel zijn gebracht.
Voor wie geldt het?
Producenten worden in de UPV gedefinieerd als partijen die als eerste het product in Nederland in de handel brengen. Dit kunnen dus ook importeurs en andere partijen zijn. De UPV geldt nog lang niet voor alle producten, maar geldt op het moment voor de volgende producten: elektronisch en elektronische apparatuur, batterijen en accu’s, autowrakken en autobanden, verpakkingen en wegwerpplastic. Vanaf 1 juli 2023 is de UPV ook gaan gelden voor textiel.
Wat is het?
Repareren staat op de 5e plek in de R-ladder met circulariteit strategieën. Dit is een flinke stap omhoog vergeleken met wat er op het moment gebeurt met consumentengoederen zoals wasmachines en stofzuigers wanneer deze stuk gaan. Deze worden momenteel namelijk vaak niet optimaal gerecycled of verbrand (lager op de R-ladder) wanneer ze mankementen vertonen. De Right to Repair Richtlijn wil dit aanpakken door consumenten meer rechten op reparatie te geven. Bijvoorbeeld door producenten te verplichten tot repareren wanneer het defect binnen de wettelijke garantieperiode valt, makkelijke en goedkope reparatie opties bieden wanneer het defect buiten de wettelijke garantieperiode valt, te informeren over reparaties, een online reparatieplatform op te zetten en consumenten het recht te geven om een reparatie-informatieformulier op te vragen.
Voor wie geldt het?
Van deze rechten mogen consumenten gebruik maken, en de producent moet voldoen aan de verplichtingen die in de richtlijn worden gesteld.
📅 Vanaf wanneer
Het is nog niet duidelijk wanneer de wetgeving gaat gelden, omdat het een voorstel betreft. Op het moment ligt dit bij het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie.
Het wetsvoorstel heeft veel kritiek ontvangen, omdat het niet het eigenlijke probleem van de oneerlijke concurrentie tussen fabrikanten en onafhankelijke reparatiediensten benadert. Wijzigingen in het voorstel zijn daarom zeer waarschijnlijk.
👉 Meer weten over de R2R Richtlijn? Lees dan snel hier verder.
Wat is het?
De Omgevingswet is een wet die alles betreffende de fysieke leefomgeving regelt. Dit betekent dat het gaat over onder andere bouwwerken, infrastructuur, water, watersystemen, bodem, lucht, landschappen, natuur, cultureel erfgoed en werelderfgoed. Wat voorheen 26 aparte wetten waren, voegt deze wet samen in de Omgevingswet. Zo staat alle wetgeving over de fysieke leefomgeving bij elkaar en kunnen bedrijven makkelijker en sneller werken met de wet. Op deze manier biedt de nieuwe wet ook mogelijkheden om de circulaire economie te versnellen omdat dit samenwerking tussen verschillende groepen (zoals bedrijven, burgers en overheden) bevordert, specifieke regels in de Omgevingswet op het bereiken van een circulaire economie is gericht (bijvoorbeeld het gebruik van gerecycled materiaal bij het bouwen van nieuwe gebouwen) en een innovatieve manier van vergunningverlening ervoor zorgt dat er makkelijker pilots opgezet kunnen worden en circulaire oplossingen in de praktijk kunnen worden gebracht.
Voor wie geldt het?
Ieder bedrijf die met de fysieke leefomgeving te maken heeft. Bijvoorbeeld bij projecten op het gebied van de energietransitie, woningmarkt, ontwikkeling van nieuwe natuur en verduurzaming van de landbouw.
📅 Vanaf wanneer: 1 januari 2024
Wat is het?
Vanaf 2025 wordt er in een groot aantal gemeenten zero emissie zones ingevoerd. Zero emissie zones zijn gericht op het reduceren van de schadelijke uitstoot van uitlaatgassen door bestelbussen en vrachtwagens. Dit betekent dat je alleen nog maar met een zero-emissie voertuig, bijvoorbeeld die elektrisch of op waterstof rijdt, zero emissie zones in mag.
Voor wie geldt het?
De wetgeving geldt voor bedrijven die bestelbussen en vrachtwagens hebben rijden in steden waar een zero emissie zone is/wordt aangekondigd.
📅 Vanaf wanneer
Al 29 gemeenten hebben een zero emissie zone in 2025 of 2026 aangekondigd. Zie deze link voor een overzicht wanneer welke gemeente precies een zero emissie zone invoert en deze link voor een kaart waarop staat aangegeven waar deze zone precies ligt.
👉 Meer weten over de ZES wetgeving? Lees hier meer!
Wat is het?
Tot nu toe is het circulair economisch beleid vanuit de overheid vooral gericht geweest op vrijwilligheid en vrijblijvendheid. Daar komt verandering in met het Nationaal Programma Circulaire Economie (NPCE) 2023-2030. In deze beleidsnota wordt namelijk een combinatie van maatregelen op basis van beprijzing, normering en stimulering opgesteld. Er wordt dus meer ingezet op drang en dwang. Dit is nodig om de ambitieuze doelstelling van een volledig circulaire economie in 2050 te behalen. Het voornaamste doel van het NPCE is om de transitie naar een circulaire economie te versnellen en op te schalen.
Zo staat in het NPCE algemene maatregelen beschreven op het gebied van vermindering van grondstoffenverbruik (bijvoorbeeld circulair inkopen), substitutie van grondstoffen (bijvoorbeeld doelstellingen met betrekking tot een bepaald percentage recyclaat in producten), levensduurverlenging (bijvoorbeeld met meer focus op repareren) en hoogwaardige verwerking (bijvoorbeeld hoogwaardig aanbod van secundaire grondstoffen). Daarnaast bevat de NPCE ook nog specifieke maatregelen voor vijf productieketens die de meeste negatieve impact hebben. Bepaalde al bestaande wetgeving is in het NPCE meegenomen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de SUP-wetgeving en UPV-regelgeving. Verder voegt het NPCE specifieke voor voorrang productketens en ondersteunende maatregelen toe om de circulaire economie te versnellen in Nederland.
👉 Meer informatie over het NPCE vind je hier